Beleidsregel bestuurlijke handhaving advocatuur

 

 

Beleidsregel bestuursrechtelijke handhaving advocatuur

 

De deken van de orde van advocaten in het arrondissement is belast met het toezicht op de advocaten die kantoor houden in zijn arrondissement. Alle wet- en regelgeving die op een advocaat van toepassing is, is tuchtrechtelijk handhaafbaar. Als gevolg van de wijziging van de Advocatenwet kan de deken per 1 januari 2015 een beperkt aantal normen ook bestuursrechtelijk handhaven: voor overtreding van één of meerdere van deze normen kan hij een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete opleggen (artikel 45g, eerste lid, Advocatenwet). De bevoegdheid om bestuursrechtelijk te handhaven is beperkt tot de bij verordening vastgestelde normen die betrekking hebben op de volgende onderwerpen:

 

  • patroon- en stagiaireverplichtingen (artikel 9b, zesde lid, Advocatenwet);
  • de beroepsopleiding (artikel 9c, tweede lid, van de Advocatenwet);
  • de vakbekwaamheid en kwaliteit van de beroepsuitoefening (artikel 28, eerste lid, onderdeel a, Advocatenwet);
  • de kantoorklachtenregeling (artikel 28, eerste lid, onderdeel b, Advocatenwet);
  • de inrichting van de administratie (artikel 28, eerste lid, onderdeel c, Advocatenwet);
  • de beroepsaansprakelijkheidsverzekering (artikel 28, eerste lid, onderdeel d, Advocatenwet).
     

Ten behoeve van de rechtszekerheid heeft elke deken de Beleidsregel bestuursrechtelijke handhaving advocatuur vastgesteld, waarin invulling wordt gegeven aan de bestuursrechtelijke handhavingsbevoegdheden van de deken. Om een uniforme uitoefening van deze handhavingsbevoegdheiden te waarborgen hebben de dekens de inhoud van de beleidsregel met elkaar bepaald.

 

Zakelijke beschrijving

De bestuursrechtelijk handhaafbare normen zijn in de beleidsregel gerangschikt in categorieën. In de rangschikking is primair uitgegaan van het schadelijke effect dat overtreding van een norm mogelijk heeft op het cliëntbelang. Aan elke categorie is een boetetarief verbonden. De deken kan de bestuurlijke boete verhogen, verlagen of matigen als de omstandigheden dit rechtvaardigen. De deken kan daarnaast afzien van het opleggen van een bestuurlijke boete en volstaan met een normoverdragend gesprek, indien dat in overeenstemming is met de ernst van de gedraging en de mate van verwijtbaarheid. Een bestuurlijke boete is een punitieve maatregel en kan niet naast een tuchtrechtelijke maatregel worden opgelegd. Het wettelijke boetemaximum is é 8.100 (artikel 45g, tweede lid, Advocatnwet).

 

Indien sprake is van een overtreding die voortduurt en beëindigd dient te worden, kan de deken besluiten tot het opleggen van een last onder dwangsom. De dwangsom wordt op een zodanig niveau vastgesteld dat deze hoger is dan het financiële voordeel dat voortzetting van de overtreding met zich meebrengt. Behoudens spoedeisende omstandigheden zal de deken de overtreder eerst waarschuwen en gelegenheid bieden tot herste, alvorens over te gaan tot het opleggen van een last onder dwangsom. Een last onder dwangsom is een herstelmaatregel en kan naast een bestuurlijke boete of tuchtrechtelijke maatregel worden opgelegd.

  

Speerpunten

De deken is niet verplicht bij overtreding van een bestuursrechtelijk handhaafbare norm daadwerkelijk bestuursrechtelijk te handhaven: bij het bepalen van de handhavingsmethode (tuchtrechtelijk of bestuursrechtelijk) maakt hij de inschatting welke route in het specifieke geval het meest effectief zal zijn in het beëindigen van de overtreding en/of in het voorkomen dat de overtreding opnieuw plaatsvindt. Wel stellen de dekens jaarlijks een aantal normen vast die als speerpunten gelden voor de bestuursrechtelijke handhaving. Tenzij sprake is van samenloop of bijzondere omstandigheden, wordt overtreding van deze normen in beginsel bestuursrechtelijk gehandhaafd. Voor 2015 hebben zij de volgende speerpunten vastgesteld:

 

  • de advocaat beschikt over een advocatenpas (artikel 6.13, eerste lid, Verordening op de advocatuur);
  • de advocaat heeft een stichting derdengelden ter beschikking (artikel 6.21 Verordening op de advocatuur);
  • de advocaat beschikt over een kantoorklachtenregeling (artikel 6.28 Verordening op de advocatuur);
  • de advocaat draagt zorg voor een juiste en volledige informatieverstrekking omtrent de wijze van praktijkuitoefening en omtrent enige vorm van samenwerking (artikel 7.4 Verordening op de advocatuur);
  • de advocaat draagt zorg voor een volledige opdrachtbevestiging (artikel 7.5 Verordening op de advocatuur).
     

De beleidsregel treedt in werking op 31 maart 2015

 

Voor de beleidsregel (klik hier)

Terug naar het nieuws-overzicht